(De arenden hebben een gedicht gemaakt als dagverslag)
De dag begon,
Met zonder zon.
Nadat iedereen had gegeten,
Konden we de rust wel weer vergeten.
De klusjes en de afwas begon,
En langzamerhand kwam de zon.
Na de inspectie,
Natuurlijk vol perfectie,
Gingen we fietsen,
Geen tijd om te nietsen.
Het was een flink eind fietsen naar de kerk (de k, de e, de r, de k: de KERK)
Iedereen schoon, geen enkele vlerk.
De dienst was weer eens wonder schoon,
We zaten er niet voor spek en boon.
De dienst ging als volgt,
We werden door het verhaal verzwolgd.
Het vuur moet van enthousiasme branden
Zo ging dat volgens de dominee ook in verre landen./
Wat de dominee daar deed?
Ervaren hoe men daar leed.
En zelfs met al dat zware lijden,
Waren er nog vele blijden.
Veel hebben wij daarvan geleerd,
Maar daarna zijn wij hem weer gepeerd.
In de middag hadden we een competitie van sport,
Gelukkig duurde die maar kort.
Dit is door ons zwaar gewonnen,
De andere patrouilles bleven maar brommen.
We hadden een balspel van voet en tref,
En rugby voor de mensen met lef. (Goeie rijm!*)
‘s Avonds hadden wij weer een spel,
Ja dat kunnen wij Arenden wel.
Met ballonnen rennen door het bos,
Snel stil en sluw als een vos.
Ze moesten allemaal naar een zeil,
Over bergen, sommige steil.
Toen was de dag voorbij,
En beginnen morgen met een schone lei.
Door Tijs en Remco, de Arenden.